Mijn Leven

Altijd lente…

Het schijnt er altijd lente te zijn, maar sinds afgelopen woensdag durf ik dat zeker in twijfel te trekken. Ik vond dat mijn bezoek maar bar weinig met lente te maken had. Het zonnetje scheen niet, de vogeltjes floten niet en de bloemetjes begonnen niet te bloeien. Het enige wat bloedde was mijn gehele onderkaak. Na mijn halfjaarlijkse controle van anderhalve maand geleden, bleek dat ik 2 gaatjes had. Woensdag was de grote dag waarop de grote vriendelijke tandarts mijn gaatjes eventjes zou vullen.

De afspraak stond om tien over negen ’s morgens en je zou verwachten dat er dan nog niet zo heel erg veel vertraging zou zijn. Ik was al ruim op tijd, zeker zo’n 5 minuten, maar voor mij zaten nog 2 mensen die bij dezelfde tandarts een afspraak hadden. Het rare van de tandarts (of ja, het eerste rare wat ik nu ga beschrijven) is dat mensen elkaar vriendelijk groeten in de wachtkamer. De laatste keren dat ik bij de dokter kwam, was dit niet echt het geval maar bij de tandarts is het altijd alsof je elkaar kent. Of zou het komen doordat mensen elkaar op deze manier willen steunen omdat ze bang zijn wat hen te wachten staat. Bange mensen trekken immers altijd samen wanneer hun iets ergs te wachten staat. En ja, het is wel duidelijk waarvoor je komt bij de tandarts en je weet dat het pijn gaat doen.

Wat dat betreft snap ik ook niet goed waarom iemand tot de keuze komt om tandarts te worden. Mensen vrezen je, je doet ze welwillend pijn, mensen komen niet graag naar je toe, monden zijn nou niet echt een goed platform om een specialisme te bewijzen. Ik bedoel een plastisch chirurg kan er een mooi stel borsten op zetten en een bouwvakker kan een mooi huis bouwen. Maar wat kan de tandarts nou anders behalve kapotte tanden maken? Als tandarts waarschuw je mensen keer op keer voor de schadelijke effecten van teveel snoepen, je adviseert mensen meerdere keren per dagen te poetsen en te flossen maar niemand neemt dat advies over. En dan klagen ze weer als ze terug naar je moeten komen om de schade te herstellen. Is een tandarts daarmee hetzelfde als een scheidsrechter? Graag de controle hebben over andermans lijden? Of is een tandarts meer te vergelijken met iemand van de plantsoenendienst? Nobel werk, maar je weet niet waar je het voor doet want een week later is toch alles weer zoals vanouds.

Anyway, terug naar de wachtkamer waar iedereen de gezamenlijke angst heeft. Op een mooi tafeltje liggen enkele tijdschriften die er al maanden liggen als je naar de data kijkt die erop staan. Als je door het blad bladert waar je leest wat de zomermode is van afgelopen zomer, zie je de mensen uit de kamer van de tandarts komen. Je kijkt ze diep in de ogen en je schrikt af door de pijn die ze lijden. Net zoals iedereen groet bij binnenkomst, groet ook iedereen bij afscheid. Je leeft met de mensen mee die weggaan en zij kijken je bemoedigend aan, wetende dat jij de volgende bent die de toorn van de tandarts zal voelen.

Na een kleine vertraging van een half uur, ja en dat om 9 uur smorgens al, was ik aan de beurt. De tandarts komt naar buiten en roept mijn naam om. Ik leg mijn boekje weg, kijk nog 1 keer door het raam naar buiten, ik verlang nog een laatste keer naar de vrijheid en bedenk dat ik op de eerste meters toch sneller ben dan hem en het dus makkelijk op een sprinten kan zetten. Maar nee, ik draag mijn verantwoordelijkheid en kies ervoor om mee te gaan naar zijn kamertje. We groeten elkaar met een ferme handdruk en kijken elkaar doordringend aan. Ik vrees hem maar diep van binenn lacht hij me uit, hij weet dat ik angst heb, hij weet dat ik pijn ga lijden en hij weet dat ik hem weer een nieuwe set golfclubs op ga leveren.

Binnen in de kamer liggen de boren, tangen en ander tandartsmateriaal al klaar, de stoel waarop ik het eerstkomende uur zal liggen staat centraal in de kamer en rechts typt de tandarts-assistente wat in op de computer. Waarschijnlijk zoekt ze naar mijn gegevens om te zien of ik een notoire tandmolesteerder ben, zodat ze me nog eens goed de les kan lezen. Maar nee, ze geeft gewoon de coordinaten door waar de tandarts zijn werk moet gaan verrichten.

Waarom zou iemand trouwens tandarts-assistente worden? En waarom zijn er geen mannelijke tandarts-assistentes? En nu ik er eventjes over nadenk, in heel mijn bestaan heb ik nog nooit een vrouwelijke tandarts gezien. Maar dat is natuurlijk persoonlijk want ik ben er nog naar op zoek gegaan. Maar tandarts-assistentes dus? Elke dag weer dezelfde bezigheden om de tandarts zelf te assisteren maar nooit zelf iets mogen doen? Mij lijkt dat echt frustrerend omdat ieder vak te leren is en als je zo geinteresseerd bent in tanden en gebitten, waarom zou je dan alleen een assistente blijven?

Maar goed, mijn hulpvraag is het bestaan van 2 kleine gaatjes waarvan 1 in een kies aan de rechterkant én 1 aan de linkerkant. De tandarts vraagt of ik een verdoving wil en waarschuwt mij dat door deze dubbele verdoving ik enkele uren niet zal kunnen praten. Alsof ik water aangeboden krijg na een wekenlang bezoek aan de woestijn, knik ik ja! Met verdoving zal ik er niets van voelen en ben ik gevrijwaard van pijn. Althans dat lijkt me zo, de tandarts denkt er natuurlijk anders over. Hij zet me achterover in de stoel en doet wat verdovende middelen in zijn spuit. Nog voor ik mijn ogen sluit zie ik de spuit waarmee hij mijn tandvlees gaat injecteren. Van dichtbij lijkt het net op een breinaald en ik overweeg mijn beslissing van deze verdoving. Maar goed, ik bedenk me dat het boren en vullen er nog aan moeten komen dus laat ik dit maar over me heen komen. Wat ik normaal altijd zie bij spuiten is dat het er kort ingaat, de vloeistof wordt ingespoten en meteen wordt de spuit er weer uitgehaald. Maar ook hier is het een andere wereld. De naald gaat er een beetje in, weer een beetje uit, daarna weer een beetje dieper erin. Hij beweegt wat naar links en rechts en ik voel hoe een scherpe punt mijn tandvlees doorboort. Het is maar goed dat ik niet recht in de ogen van de tandarts kan kijken want volgens mij schiet de angst uit mijn ogen. Hij injecteer het goddelijk middel en halt de spuit er weer uit. Binnen enkele seconden voel ik een lichte tinteling in mijn linkerkaak en zie de spuit weer aankomen voor de tweede ronde, ditmaal is mijn rechterkaak de gelukkige.

Een minuutje later is mijn onderkaak een veilige haven van rust. Ik voel niets, zelfs mijn tong niet meer. Dan bedenk ik me dat er jaarlijks enkele mensen sterven door het inslikken van hun tong en ik voel de angst weer opkomen. Ik probeer uit alle macht mijn tong uit te steken maar ik voel niets meer. Ik voel niet of mijn tong nu naar buiten steekt of dat het slechts enkele secondes duurt voordat ik niet meer kan ademen en mijn dood bewust mee zal maken. Ik sluit mijn ogen en concentreer me op mijn ademhaling. Ik merk dat ik verkrampt op de stoel lig en probeer me te ontspannen. Rustig inademen door mijn neus en de energie door heel mijn lichaam kanaliseren is de beste methode tegen angstaanvallen. Ik voel de rust wederkeren en ik open mijn ogen. Op dat moment komt de tandarts met een enorme tang aan die mijn tong aan de kant moet houden. Plotsklaps is het stresshormoon weer terug en zitten mijn tenen weer over elkaar in mijn schoen en kan het bloed niet terug mijn vingers in omdat die verkrampt om de rand van de stoel zitten.

Mijn persoonlijke beul begint aan zijn werkzaamheden en ik merk dat ik er eigenlijk helemaal niets van voel. Ik zie steeds grotere klemmen en boren naar mijn mond toe komen en op een gegeven moment zitten 4 handen, aangevuld met wat gereedschap, in mijn mond. Ik voel niets en toch merk ik dat mijn bloed bestaat uit pure adrenaline. Ik probeer aan wat anders te denken, happy thoughts, die ervoor moeten zorgen dat ik weer wat rustig wordt. Ik denk aan wat er op televisie was wat ik de laatste week gedaan heb en wat ik eventueel nog moet doen. Af en toe open ik mijn ogen om te zien of ze nog bezig zijn, maar na het zien van rare oranje planken en een vreemd licht sluit ik weer vreedzaam mijn ogen. Ik blokkeer de gedachtes over het inslikken van mijn tong en of mijn kaak niet zo blijft staan nu hij verdoofd is en dat ik over straat moet met een mond die zo wagenwijd open staat dat een big mac er makkelijk in past. Ik denk dat ik moet niezen maar kijk snel in de lamp. Ik voel mijn neus kriebelen en hoe meer ik eraan denk, hoe maar hij gaat jeuken. Ik krab daarom maar wat over mijn been om mijn aandacht te verleggen.

En dan krijg ik het verlossende woord, ik mag eventjes spoelen. Met een verdoofde kaak, tong en onderlip mag ik water proberen te drinken en dat weer uit te spugen. Zelfs na de behandeling probeert hij me nog te kwellen! Ik pak het bekertje en het servetje, probeer mijn mond af te vegen en gooi het in de prullenbak. De tandarts groet me vriendelijk en ik maak dat ik wegkom uit de kamer. Ik hou mijn hand voor mijn mond en kijk de rest van de mensen met tranen in mijn ogen aan terwijl ik naar buiten loop. Deze hel wens ik niemand toe en ik heb medelijden met de mensen die na mij die kamer in moeten. Ik kijk in de spiegel van de auto en zie dat ik mijn mond niet dicht krijg maar dat er wel wat speeksel uit komt lopen. Ik kan niet slikken, ik kan mijn mond niet dichtdoen en k voel niet wanneer er wat uitloopt. Ik kan niet praten en terwijl ik snel naar huis rijd, vraag ik me af wat ik moet zeggen als ik toevallig aangehouden word door de politie.

Eenmaal thuis neem ik een handdoek en hou deze onder mijn kin. Ik durf mezelf niet aan te kijken, ik voel me slecht en vraag me af hoe lang dit gaat duren. Ik vraag me nogmaals af of het wel de moeite waard om de verdoving te nemen. Misschien dat ik de volgende keer maar een complete narcose moet aanvragen. Want een volgende keer komt er zeker. Over een half jaar is het weer zover, dan ga ik weer vrijwillig naar mijn persoonlijke duivel om te kijken of er iets mis is met mijn gebit. Maar voor nu ben ik er weer eventjes vanaf. Inmiddels zijn mijn verdovingen uitgewerkt en kan ik weer praten. Ik durf mezelf weer aan te kijken in de spiegel en ook eten is weer toegestaan. Het leven is weer heerlijk met een perfect gebit. Heerlijk om weer te kunnen eten en drinken en mijn gebit weer te kunnen verneuken voor een half jaar lang. Ik ben gewoon masochistisch ingesteld. Ik weet dat ik pijn ga lijden en toch blijf ik doorgaan met mijn gedrag. De mens is zwak en de tandarts weet dat, misschien is het dan toch niet zo gek om tandarts te worden. Misschien dat het daarom altijd lente is omdat mensen toch wel blijven komen en toch wel blijven betalen. Een constante stroom geld dat het leven er wel een stuk makkelijker op kan maken. Toch niet zo’n gek beroep dus…

Letters. Woorden. Zinnen. Alinea's. Verhalen. Schrijven is echt mijn ding. Ik vertel in mijn verhalen wat ik dagelijks meemaak of wat er in mijn hoofd speelt. Soms leuk, soms ontroerend, altijd persoonlijk. Ik neem je graag mee in mijn leven...

Eén reactie

  • frank

    Ik heb toevallig een vrouwelijke tandarts. Mathot, aan de Wilhelminalaan in Geldrop. Altijd een afspraak om 8.40 en om 8.45 weer buiten staan. Laat ook nooit verdoven voor boren, omdat de pijn van de naald en de naweeën van de verdoving vele malen erger zijn dan een beetje boren.

    Ik zou zeggen goed poetsen niet teveel snoepen en een andere tandarts zoeken. Sinds ik 4 jaar geleden bij Van Espelo ben weggegaan, heb ik nog maar één keer iets aan m’n gebit moeten laten doen (stuk tand afgebroken). En bij die v$@le t#@%s h$#d had ik altijd wat.

Reageren?

%d bloggers liken dit: