Op zoek naar dat ene verre lichtpuntje
Bolvormige clusters van sterren zien, ontplofte sterren ontdekken en miljoenen jaren terugkijken; het kan allemaal vanuit je achtertuin. Alles wat hiervoor nodig is, zijn een telescoop, een fototoestel, een computer om de foto’s te bewerken en een hoop geduld. Het resultaat mag er zijn. Of zoals amateur-astrofotograaf Ferry Zijp uit Nuenen enthousiast zegt: “Ik kan niet tekenen of schilderen, maar mijn hobby levert leuke plaatjes op. Je zou het bijna als moderne kunst aan de muur kunnen hangen.”
Zijp (37) tuurde als kleine jongen al met een telescoop naar de sterren . De Nuenenaar vond het toen al een fascinerend idee dat er mensen waren die meer konden zien dan hij. De interesse voor de sterren bleef bestaan en in Teus Tukker (43) uit Eindhoven, een collega bij Philips Research, vond hij een gelijkgezinde. “Moet je eens kijken wat ik nu heb”, zei Zijp zo’n drie jaar geleden tegen Tukker over zijn eerste foto van de sterren. Inmiddels turen ze samen uren naar de ruimte om foto’s te maken, foto’s van dat ene bijzondere lichtpuntje op miljoenen lichtjaren afstand. Geen professionele sterrenwacht, maar gewoon vanuit een tuin in Nuenen. “In grotere steden als Eindhoven is het helaas te licht om ‘s nachts foto’s te maken”, vertelt Tukker over zijn woonplaats.
En ja, natuurlijk zaten de twee woensdagochtend om half zes klaar om de planeet Venus als een zwarte stip voor de zon langs te zien gaan. “We stonden met vier vrijwilligers van de sterrenwacht op het dak van een parkeergarage op de High Tech Campus, in verband met het vrije uitzicht op de horizon”, vertelt Zijp. “We hebben dinsdag via zo veel mogelijk kanalen de mensen geïnformeerd over de slechte weersverwachting, maar we zijn gewoon gegaan om mensen op te vangen die ondanks de regen toch kwamen. We hebben op een projectiescherm zitten kijken naar live beelden vanuit Hawaï waar het wel helder was. Ondanks de regen en het vroege tijdstip, en tot mijn verbazing, zijn er toch alles bij elkaar nog zeventien mensen komen kijken.”
De astrofoto’s maken Zijp en Tukker altijd op een meer gangbare plek; bij Zijps huis, een normale woning midden in een Nuenense wijk. Foto’s van lichtpuntjes miljarden lichtjaren weg, genomen in de achtertuin. Die is slechts twintig vierkante meter groot. Er staat een trampoline voor de twee kinderen, er is een kleine zithoek en een lapje gras. Dat lapje is groot genoeg voor de telescoop. De driepoot is ongeveer anderhalve meter hoog, de telescoop zelf meet ongeveer een halve meter. Een harrewar van draden verbindt de losse onderdelen. Het oogt allemaal erg professioneel. “Maar dit is een simpel model”, zo verzekert Zijp. “De camera die we gebruiken is een digitale spiegelreflexcamera van zo’n acht jaar oud.” De apparatuur heeft hem in totaal 3500 euro gekost. “Dat is veel geld, maar het is goedkoper dan bijvoorbeeld motorrijden”, vertelt hij met een lach. “Wanneer mede-fotografen zien wat wij kunnen met zo’n simpele camera zijn ze onder de indruk.”
Aan het nemen van zo’n foto gaat heel wat voorbereiding vooraf. Een ritueel, noemen de beide heren het liefkozend. De telescoop met driepoot moet in de tuin worden geplaatst en de camera wordt op de telescoop bevestigd. Eerst richten ze de apparaten op de Poolster, daarna op drie bekende sterren, zodat de computer herkent wat de locatie van de telescoop is ten opzichte van de sterren. Daarna draait de telescoop computergestuurd naar de sterren toe die ze willen zien.
Het nemen van de foto’s gebeurt automatisch, maar dan begint het wetenschappelijke gedeelte voor de astrofotgraaf. “Als je één foto bekijkt, zie je alleen maar ruis. We maken herhaalde opnames van hetzelfde object en dat verschillende nachten achter elkaar. Dat zijn dus afgrijselijk veel foto’s. Met beeldverwerkingsoftware krijgen we uiteindelijk één foto zoals je die op tafel ziet”, vertelt Zijp.
In een redelijk technische uitleg vertellen de heren dat de telescoop de sterren volgt en om de zoveel tijd een foto maakt. Met software maken ze van de talloze foto’s één gemiddelde foto, een wiskundige berekening om het plaatje helder te krijgen. Tukker: “Er wordt niet gesleuteld aan de foto’s zoals je dat in reclames ziet. Het is allemaal echt. We maken foto’s van bijvoorbeeld waterstof en dat kun je met het blote oog niet zien. We voegen er dus wel een kleur aan toe, maar dat gaat via een vastgelegd kleurenpalet.”
Tukker en Zijp zijn gespecialiseerd in deep-sky fotografie, het verre heelal in. Er zijn ook fotografen die zich specialiseren in ons zonnestelsel en ook opmerkelijk goede resultaten behalen. De foto’s die amateurs tegenwoordig van Jupiter maken, konden twintig jaar geleden alleen gemaakt worden met apparaten die tientallen miljoenen kostten.
Het fotograferen van de sterren heeft in de jaren een ontzettende vlucht genomen. Zijp: “Het zien van planeten om andere sterren was tien jaar geleden een fantasie. Het is eigenlijk vreselijk nerdy, maar je zou nu vanuit je achtertuin exploderende sterren kunnen ontdekken.”
Het ontdekken van nieuwe objecten in de ruimte is niet het doel van Zijp en Tukker, zij willen zelf mooie plaatjes kunnen maken. “Het heeft eigenlijk geen enkel nut, want op internet staan veel mooiere foto’s. Wij hebben er gewoon lol in”, vertelt Zijp. Tukker: “De NASA kan het natuurlijk veel beter, maar het is mooi dat je het zelf kunt maken.”
Het gaat ze niet alleen om het maken van de foto. Zijp: “Het verhaal achter de foto is erg bijzonder. Je kijkt niet slechts naar een lichtpuntje, maar je kijkt een half miljard jaar de geschiedenis in.”
De Andromedanevel is bijvoorbeeld goed te zien. “Dat is het naastgelegen sterrenstelsel, waarvan bekend is dat we er naartoe bewegen en over miljarden jaren zullen botsen.” De Krabnevel is een ander voorbeeld. De supernova, een exploderende ster, is voor het eerst beschreven door Chinezen in 1054 en is nu nog steeds te zien. Zijp: “Je weet hoe die beweegt en je kunt dat als een film terugspoelen, zodat je precies uit kunt rekenen wanneer de Chinese astronomen de ster voor het eerst zagen oplichten.”
Astrofotografie is volgens Zijp een hobby voor optimisten. “Je investeert veel tijd en geld, maar in Nederland is het vaak bewolkt en kun je geen foto’s nemen.” In de zomer is foto’s nemen bijna niet te doen omdat het ‘s nachts niet volledig donker wordt. In de winter zijn de fotomogelijkheden beperkt vanwege de vele bewolking én het is geen pretje als je steeds naar buiten moet voor het apparaat. Tukker: “Er zijn mensen die juist genieten van die kou en uren buiten blijven zitten, maar daar horen wij niet bij.”
Zijp en Tukker zijn bijna altijd samen wanneer er foto’s genomen worden. Er gaat veel tijd mee gemoeid,maar het is niet zo dat ze elke avond samen naar de sterren kijken en hun families links laten liggen. “We hebben nog een normaal leven”, vertelt Zijp. Hij neemt zijn vrouw en kinderen bijvoorbeeld niet mee naar verre oorden om daar een perfecte foto te kunnen nemen. Het was een uitzondering dat hij in de herfstvakantie de auto vol laadde met apparatuur toen ze naar het noorden van het land afreisden. “Het Waddengebied is het donkerste gebied van Nederland, dus daarom nam ik de spullen mee. Teus was toevallig bij zijn ouders in de buurt en kwam toen even langs”, vertelt Zijp met een glimlach.
Beide heren zijn uitvinder van beroep. Ze ontwikkelen op dit moment samen met een Amerikaan een systeem om de camera beter te kunnen afstellen. Het heeft ze inmiddels maanden gekost.
In Nederland zijn een paar honderd astrofotografen, en niet allen hebben een theoretische achtergrond. Zo zijn onder meer een tegelzetter, een kok en een basisschoollerares erg actief in Nederland, vertelt Zijp. Die juffrouw heeft het zelfs voor elkaar gekregen om iets te ontdekken dat de professionals niet hadden gezien: een mysterieuze reflectienevel. In de internationale literatuur staat haar ontdekking bekend als ‘Hanny’s voorwerp’. “De grootste telescopen op aarde zijn op de ontdekking van Hanny gericht. Heel bijzonder dat haar vondst in het Engels Hanny’s voorwerp heet.”
(de foto’s zijn zelf genomen door de twee heren)
Michiel
Letters. Woorden. Zinnen. Alinea's. Verhalen. Schrijven is echt mijn ding. Ik vertel in mijn verhalen wat ik dagelijks meemaak of wat er in mijn hoofd speelt. Soms leuk, soms ontroerend, altijd persoonlijk. Ik neem je graag mee in mijn leven...