Mijn Leven

Vechtmachine

Een glazige blik of gefronste wenkbrauwen waren vaak de eerste non-verbale antwoord toen ik vertelde dat ik wilde beginnen met thaiboksen. Het ongeloof viel van het gezicht af te lezen. “Jij, ga jij boksen”, waarna hoongelach mij ten deel viel. Ja, ik heb niet het meest geschikte lichaam voor een bokser of de agressieve kant in mijn karakter, maar toch ben ik onlangs begonnen met het volgen van lessen. Iets met horizon verbreden en het bevalt me meer dan prima…

Heel veel ervaring met het gebruiken van mijn vuisten niet. Hoewel ik ben opgegroeid in Geldrop, wist ik me ook te redden zonder matpartijen in de wijk of bij de grote boom op het schoolplein. De enige keren dat ik me wel serieus moest verweren, was toen ik werd overvallen door een groep scooterjochies die mijn telefoon en portemonnee wilden hebben en het nodig vonden om dat met fysiek geweld te vragen. De andere keer kwam ik in een kroeggevecht terecht met meerdere dronken Engelsen en was ik blij dat ik nuchter genoeg was om mezelf te verweren terwijl een Brit mijn oog probeerde uit te prikken.

Niemand was veilig in de woonkamer

Voor iemand van slechts 1.70 meter wist ik me aardig staande te houden. Ik vermoed dat het kwam omdat ik vroeger de videorecorder kapot heb gedraaid met oude ninja- en kungfu-films op de Betamax en VHS. Hoe meer mensen door wandjes werden getrapt en ninja’s door de lucht vlogen, hoe sterker ik me voelde en alles thuis na deed, springend van de salontafel en bank, met een keukendoek als hoofdband. Niemand was veilig in de woonkamer. Daar houdt mijn vecht-ervaring wel mee op, en heel veel ouder dan tien jaar was ik vast niet. Hoop ik.

Mijn skills werden daarna vooral getraind door het indrukken van knopjes om personages als Ken en Ryu, en later Scorpion of Liu Kang de meest brute combinaties te laten uitvoeren. In de tijd dat dat het trucje van Steven Segal (lees: iemand komt aanrennen, hij gooit ze met 1 beweging in de andere hoek) nog nieuw leek, ben ik een paar keer gaan kijken bij een training van aikido, maar daar bleef het bij.

Van de woonkamer en de computer naar de mat

Dus ja, als je het zo bekijkt, heb ik in mijn 33 jaar best veel onderzoek gedaan naar de wondere wereld van martial arts en is het een logische volgende stap om dat ook eens in de praktijk uit te voeren. Je bent immers nooit te oud om te leren, toch? Dat hield ik mijzelf ook voor toen ik naar de trainer van de sportschool mailde of ik met mijn leeftijd en achtergrond wel geschikt zou zijn om lessen te volgen. Hij nodigde me uit om gewoon eens mee te doen, zodat ik kon testen of het wat voor mij zou zijn.

We zijn inmiddels enkele weken verder en ik heb rode schenen van het trappen en mijn schouder heeft het nu al zwaar te verduren door het opvangen van de klappen van De Sloper uit de Van Gennipstraat. Er zit nu al wat zand in de motor van deze geboren vechtmachine. Ja, iedere trap of stoot is onwennig, omdat er dus echt iemand tegenover je staat. Ja, het is nog best lastig om na te denken over welke stoten achter elkaar horen in een combinatie. Ja, ik zie er vast nog uit als een bang konijntje dat zich staande probeert te houden in een arena vol bloeddorstige leeuwen.

De Groene Tornado

Het lijkt nog helemaal nergens op, mijn lichaam moet er duidelijk aan wennen en ik word vast niet de nieuwe Bruce Lee, maar toch sta ik nog steeds achter mijn keuze. Ik meld me wel weer als ik een echte tik op mijn ogen heb gekregen, en letterlijk en figuurlijk de hand in de ring heb gegooid. Tot die tijd ben ik aan het nadenken over stoere bijnamen voor in de ring. Hoe angstaanjagend vinden jullie Michiel ‘De Groene Tornado’ de Ruijter klinken?

Letters. Woorden. Zinnen. Alinea's. Verhalen. Schrijven is echt mijn ding. Ik vertel in mijn verhalen wat ik dagelijks meemaak of wat er in mijn hoofd speelt. Soms leuk, soms ontroerend, altijd persoonlijk. Ik neem je graag mee in mijn leven...

Reageren?

%d bloggers liken dit: